1. De leerlingen hebben een positieve houding tegenover ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen te ondersteunen bij het leren.

  • Naast het ontwikkelen van een positieve houding ten aanzien van ICT, wordt ook de bereidheid om ICT te gebruiken als middel om te leren, aangescherpt. ICT kan immers behalve een aanvullende rol, ook een remediërende en compenserende rol vervullen.Het ICT-gebruik speelt op school een compenserende rol voor mensen met een beperking. Dat geldt evenzeer voor diegenen die thuis niet de mogelijkheden hebben om met ICT te leren omgaan. Maar ook moet ICT op school een compensatie bieden voor vaardigheden en attitudes die bij thuisgebruik niet of veel minder worden verworven.
  •  1a.1 De leerlingen kunnen door middel van overleg uitmaken bij welke onderdelen van de opdracht het nuttig is ICT als hulpmiddel in te schakelen.
  • 1a.2 De leerlingen kunnen met elkaar afspreken hoe ze ICT zullen benutten bij het werken aan de opdracht en wie welke taken op zich zal nemen.
  • 1a.3 De leerlingen kunnen doelgericht informatie, inzichten en meningen samenbrengen, vergelijken en verwerken tot een groepsresultaat.
  • 1a.4 De leerlingen kunnen de vorderingen van de groep tussentijds evalueren en daarbij constructieve feedback geven en benutten.
  • 1a.5 De leerlingen kunnen afwegen wat de specifieke meerwaarde van het ICT-gebruik was binnen hun samenwerking.
  • 1a.6 De leerlingen respecteren elkaars bijdrage en mening.
  • 1a.7 De leerlingen respecteren afspraken en timing.
  • 1a.8 De leerlingen zijn bereid elkaar te helpen rekening houdend met de verschillen in ICT-competenties.